Tekstbureau MARBÈR
Fiets en fantasie slaan op hol
Een gemakkelijke route had de dame van de camping gezegd. De Queen Charlotte track in The Marlborough Souds in het noorden van het Zuidereiland van Nieuw Zeeland. Niet dus. Sterke stijgingen, diepe afdalingen over een pad dat bezaaid lag met boomstronken en stenen.
Op onze mountainbikes scheerden wij soms stuiterend slechts een paar millimeter langs de afgrond die op sommige plekken best diep was. Tientallen meters... Gek genoeg begon ik er na een minuut of tien plezier in te krijgen. Maar het bleef zaak attent en geconcentreerd te rijden omdat wandelaars ook deze track gebruiken en wij mountainbikers als tegenliggers konden ontmoeten.
Een keer was ik net in een hevig gevecht gewikkeld met een klim, een paar centimeter balancerend van de afgrond, komt er een klootmongool met een enorme snelheid de berg af suizen. Wij misten elkaar op een haar. Ik kon gelukkig snel mijn evenwicht hervinden anders was ik met bike en al de diepte ingetuimeld. En dat is toch zonde van zo’n fiets.
Vlak voor een enorme afdaling, na circa een uur zwoegen, zweten en afzien, pauzeerden Reisgenoot en ik, genoten van het uitzicht en overlegden of we het parcours zouden vervolgen of terug zouden keren naar de camper. We kozen voor de laatste optie. Ik was nog fris en had nog geen verzuurde benen en die verwachtte ik wel te krijgen op de terugweg met de nodige beklimmingen. We hadden immers ook veel afdalingen in het heenstuk gehad. Dacht ik. Mijn beeld van de afdaling was volledig bezijden de waarheid.
Na de eerste aanzet op de trappers ging het alleen maar berg af, hard berg af. Enorm hard berg af. Mijn hart zat om sommige stukken in mijn keel. Wij scheerden met meer dan vijftig kilometer per uur de berg af. Let wel, stenen, puntige wanden, forse bomen en boomstronken ontwijkend. Ik werd steeds overmoediger en begon hele gesprekken met Reisgenoot die vlak voor mij reed. Dat moest een keer fout gaan. En het ging fout. Dramatisch fout. Na een scherpe bocht naar rechts, het pad was op die plek niet breder dan 80 centimeter, volgde een scherpe afdaling. Ik remde fors. Te fors. De fiets reageerde goed en stond stil. Mijn lichaam wilde echter verder. Ik dook over de fiets, klapte tegen de rotswand en belandde niet bepaald zachtzinnig op het met puntige stenen bezaaide pad, slechts een paar millimeter van de afgrond. Ik schreeuwde naar Reisgenoot maar die hoorde mij niet. Ik zag even de dood in de ogen. Een beetje duizelig maakte ik de balans van mijn val op. Ai, kon beter. Een blank bot stak door mijn huid en begroette mij als het ware met een sarcastische glimlach. “Sukkel, jouw overmoedigheid straf ik af”, zag je hem denken. Ook merkte ik dat mijn pols of 2 plaatsen is gebroken. Hij hing er een beetje vreemd bij. Ik haalde diep adem, beet op mijn tanden en drukte het scheenbeen weer terug door het vlees. Ik kroop naar een boom, scheurde een soepele tak af en bond mijn slagaderlijke bloeding af. Mijn pols zette ik weer in het gareel. Met wat steun van de rots trok ik mijzelf weer omhoog. Mijn fiets had de val beter overleefd. Geen schrammetje.
Ik klom weer op de fiets en probeerde of met mijn open beenbreuk kon fietsen. Ik moest terug. Kon Reisgenoot niet alleen laten. Even diep ademhalen en mijn weg vervolgen. En snel, maar wel geconcentreerd reed ik naar de finish. Reisgenoot schok zich dood toen hij mijn blessures ontdekte… Wilde een ambulance laten komen. Vond ik wat overdreven. We hingen onze fietsen weer aan de camper en vertrokken naar ons volgende project. Sorry, buiten regent het. Reisgenoot ligt voor pampus in de bus na een redelijk slapeloze nacht en dus liet ik even mijn fantasie de vrije loop. Of eigenlijk, ik zette de feiten een beetje sterk aan. Ik viel wel, niet zachtzinnig ook. Op diezelfde plek. Maar afgezien van wat schaafplekken op mijn knie en een scheef stuur, heb ik de val wonderwel goed overleefd. Dankzij mijn fabelachtige techniek en mijn atletische lijf.. Sorry, liet mij weer even gaan.